Hoger beroep tegen uitspraak in kort geding tussen Sexy Sadie en Robotlove B.V.

Ruben Boyd heeft reeds in een eerder, bloemrijk verslag van het kort geding tussen de opstandige SM robot ‘Sexy Sadie’ en de exploitant J. Gladjakker duidelijk gemaakt dat het dispuut niet alleen speelde tussen partijen, maar dat diepere lagen van het recht werden aangesproken die gaan over de essentie van het verkrijgen van fundamentele rechten.

In het hoger beroep voor het Arminius Hof van Rotterdam onder leiding van de president, mr. Evert Stamhuis, poogden de advocaten, mr. Hub Dohmen (Sexy Sadie) en mr. Merel Dorgelo (Gladjakker) nogmaals de positie van hun cliënten te verzilveren.

De advocaat van de eisende partij persisteerde in het eerder ingenomen standpunt dat de robot, alhoewel voorzien van een zeker vorm van rechtsubjectiviteit, onderworpen dient te zijn aan menselijke controle en dat zelfstandig optreden buiten de kaders van het certificaat niet kan worden aanvaard.

Dit certificaat, dat op grond van de Europese Verordening ter regeling van rechtsbevoegdheden en rechtssubjectiviteit van autonome artificiële entiteiten, omschrijft welke rechtsbevoegdheden op grond van de maatschappelijke functie van de robot, in dit geval een SM gespecialiseerde seksrobot, aan de robot toekomen. De advocaat van de bordeelhouder bepleitte dat de overeenkomst tussen de werkgever en de robot op grond van dit specialisme juist de gevoeligheid en vertrouwelijkheid van informatie en hieruit volgende geheimhouding betrof en dat het verspreiden van dit soort informatie buitengewoon schadelijk was, zowel voor haar cliënt alsmede de bezoekers van het fysiek ontspanningscentrum, ‘Robotlove’. Naast die contractuele geheimhouding was een zwaarder argument dat de intelligentie, emotie en gevoel van Sadie slechts kunstmatige en functionele eigenschappen betroffen en dat hier op geen enkele wijze fundamentele rechten van kunnen worden afgeleid. De eis was dat het eerder uitgesproken verbod tot verspreiding van informatie op de moderne media in stand moest blijven en dat Sadie bovendien de schade wegens gederfde inkomsten moest vergoeden.

De advocaat van Sexy Sadie benadrukte in dit hoger beroep dat de emotionele eigenschappen en het vermogen tot lijden met zich meebracht dat ook een kunstmatige entiteit beroep kan doen op fundamentele rechten als lichamelijke integriteit en vrijheid van meningsuiting. Daarenboven benadrukte hij dat de het misbruik van Sadie door cliënt, haar arm was immers afgerukt, Sadie het recht gaf als ‘een kanarie in de kolenmijn’ een alarmklok te luiden in de sociale media over het schandalig gedrag van de ‘natuurlijke mens’ met naam en toenaam. Hij eiste dan ook volledig recht op het uiten van de mening door Sadie op de sociale media en smartengeld voor het haar aangedane leed.

Tijdens de beraadslaging van het Hof werd het ruim aanwezige publiek omgetoverd tot een jury om in een volkstribunaal haar mening te geven over de kwestie. In tegenstelling tot de eerdere toetsing door het publiek in Eindhoven werd het voordeel gegund aan de positie van Sadie, mede door het vlammend emotionele betoog van Hub Dohmen en de kille opvatting van Merel Dorgelo die van mening was dat bij disfunctioneren van Sadie, deze robot maar door de shredder moest worden gehaald.

De President, mr. Stamhuis, gaf toch, zij het in een ander kader, de voorkeur aan het eerder in kort geding uitgesproken oordeel van mr. Willem Korthals Altes. Hij gaf een dubbel toetsingskader voor het toekennen van rechten aan een robot. Bij elk afzonderlijk recht moet ten eerste bepaald worden hoe sterk het verweven is met de menselijke waardigheid. Ten tweede moet gekeken worden of het recht nodig is voor de uitoefening van de functie van de robot. De president richtte zich in zijn uitspraak op de in het certificaat weergegeven rechtsbevoegdheden. Fundamentele rechten komen slechts toe aan natuurlijke personen. De robot Sadie is een kunstmatige entiteit die geen beroep op bescherming van de vrije meningsuiting en de lichamelijke integriteit kan doen. Verder vond de president dat Gladjakker geen recht had op schadevergoeding. Die schade moest maar worden verhaald op de fabrikant, of programmeur van Sadie die het algoritme en daarmee de ruimte had geschapen dat Sadie buiten de kaders van het certificaat trad.

De zitting werd, zoals gebruikelijk in hoger beroep, in het kader van de NVAIR (Nederlandse Vereniging voor Artificiële Intelligentie en Robotrecht) afgesloten met een borrel.

Dit fictieve geding georganiseerd door RobotLove en de NVAIR heeft een aantal zaken duidelijk gemaakt:

1. Mensen laten zich leiden door emotie als het antropomorfe (op de mens gelijkende) robots betreft.
2. Onze rechterlijke macht blijft fier overeind als het de beoordeling van de juridische feiten betreft.
3. Fundamentele rechten komen als mensenrechten (vooralsnog) slechts toe aan natuurlijke personen.
4. En als laatste: er valt nog veel te doen om een kader te realiseren voor de juridische positie en nadere regeling over het functioneren van toekomstige autonome kunstmatige intelligentie.